Oogaandoeningen
Cataract is een vertroebeling van de lens in het oog en is algemeen genomen een verouderingsverschijnsel. Typisch hierbij is dat het zicht waziger en minder scherp wordt. Meestal manifesteert dit zich geleidelijk aan, echter, het gebeurt ook dat het zich op kortere tijd presenteert.
Naast leeftijdsgebonden cataract, kan cataract in een minderheid van de gevallen zich ook op een jongere leeftijd ontwikkelen. Dit kan oa veroorzaakt worden door trauma`s, ontstekingen, erfelijke aandoeningen alsook bij stofwisselingsstoornissen zoals suikerziekte.
Indien cataract wordt vastgesteld, kan dit in het algemeen goed verholpen worden door middel van een cataractoperatie. Een nieuwe bril heeft meestal geen baat. Bij een cataractoperatie wordt de troebele lens verwijderd en vervangen door een nieuwe en heldere kunstlens. Deze kunstlens blijft goed voor de rest van het leven.
Tegenwoordig zijn er verschillende types kunstlenzen beschikbaar: monofocale, torische en multifocale implantlenzen. Wanneer van toepassing, zal u dit uitgebreid met uw behandelend oogarts kunnen bespreken.
Een cataractingreep behoort tot een van de meest uitgevoerde operaties binnen de oogheelkunde. Het betreft een vlotte ingreep die plaats vindt onder lokale verdoving. De complicatiegraad ligt over het algemeen heel laag. Een goed pre-operatief nazicht met een bespreking van de ingreep, zal telkens voorafgaand plaatsvinden.
Het genezingsproces na een cataractoperatie verloopt over het algemeen vlot. Er dient gedruppeld te worden volgens een afbouwschema en een meting van de ogen vindt standaard plaats een 4-tal weken na de ingreep.
De cornea of het hoornvlies bevindt zich aan de voorkant van het oog. Het is het doorzichtige gedeelte van het oog dat zich vóór het regenboogvlies (of iris) bevindt. Het licht komt het oog binnen via het hoornvlies, gaat daarna door de lens waarna de lichtstralen samenvallen op het netvlies ( of retina). Het hoornvlies, en bij uitbreiding afwijkingen hiervan, spelen dus een belangrijke rol bij het scherptezicht.
Een normaal hoornvlies is bolvormig (zoals een voetbal). Vaak echter is dit niet een perfecte bol, maar lijkt het eerder op een rugbybal. De breking van licht is dan in de ene richting niet hetzelfde als in de andere richting. Dit noemt men astigmatisme en corrigeren we in de bril met een cilinder. Het komt zowel voor bij verziendheid (hypermetropie) als bijziendheid (myopie).
Keratoconus
Keratoconus betekent letterlijk ‘kegelvormig hoornvlies’. Hierbij gaat het hoornvlies net onder het centrum dunner worden, wordt de stevigheid verminderd en kan het gaan uitpuilen, waardoor een kegelvorm ontstaat. Deze kegelvorm zorgt voor een onregelmatig astigmatisme en een verminderd zicht.
In 80-90% van de gevallen tast keratoconus de beide ogen aan, er kan echter een verschil zijn in ernst tussen de beide ogen. Het is een aandoening die meestal begint rond de pubertijd en ontwikkelt zich langzaam verder gedurende 10-20 jaar. Rond de leeftijd van 45 jaar wordt nauwelijks nog progressie gezien. De oorzaak van keratoconus is vaak niet gekend. Slechts in 10% van de gevallen komt een familiale voorgeschiedenis voor en het komt vaker voor bij mensen met allergieën en bepaalde algemene aandoeningen, zoals trisomie 21 en bindweefselaandoeningen. Wrijven in de ogen wordt dan ten strengste afgeraden.
Keratoconus kan men corrigeren door het dragen van zachte, harde of sclerale contactlenzen, afhankelijk van het stadium. Wanneer een sterke progressie waargenomen wordt, kan een behandeling door middel van Cross-linking overwogen worden,die de aandoening kan stabiliseren. Hoornvliestransplantatie kan aangewezen zijn in een vergevorderd stadium.
Pterygium en Pingueculum
Men spreekt van een pterygium als het slijmvlies van het oog (= doorzichtige laagje bovenop het wit van het oog) in een driehoekige vorm over het hoornvlies gaat groeien. Meestal zit een pterygium aan de neuskant van het oog, maar het kan ook vanuit de buitenste ooghoek groeien. Het groeit steeds verder naar het midden van het oog waardoor het scherptezicht verstoord wordt.
De exacte oorzaak van een pterygium is onbekend. Mogelijks spelen genetische en omgevingsfactoren, zoals UV-licht, een rol. Ook chronische irritatie van de ogen, bijvoorbeeld in een stoffige en droge omgeving wonen of werken, kan een rol spelen. In Europa komt het vooral voor bij mensen uit het mediterrane gebied (afkomstig uit het gebied rond de Middellandse zee, gekarakteriseerd door een warm en droog klimaat). Ook mensen die veel in de buitenlucht werken, hebben een verhoogd risico.
In de meeste gevallen geeft een pterygium geen last. Soms is er echter sprake van een chronische irritatie of een roodheid van het slijmvlies. In gevorderde gevallen kan het leiden tot een hoog
astigmatisme en een verminderd zicht. Dan gaat men over tot het verwijderen van het pterygium door middel van een ingreep.
Men spreekt van een pingueculum bij een opeenstapeling van bepaalde ‘eiwitten’ in het slijmvlies van het oog. Het is zichtbaar als een geelachige verdikking op het witte deel van het oog, meestal aan de neuszijde. Er is echter geen ingroei over het hoornvlies (zoals het geval bij een pterygium). Deze aandoening komt vaak voor, is volledig onschuldig en geeft doorgaans geen klachten. De oorzaak is onbekend. Behandeling is niet noodzakelijk. Het wordt enkel aangeraden bij cosmetische problemen, chronische irritatie (komt zelden voor) of bij problemen met dragen van contactlenzen.
Droge ogen is een veel voorkomende aandoening. Er zijn veel mogelijke oorzaken, maar vaak kan deze niet duidelijk aangetoond worden. Er zijn echter twee grote groepen van oorzaken. Een eerste is een tekort in de aanmaak van het traanvocht (vb. reumatische aandoeningen, problemen van de traanklier, inname van bepaalde medicatie) en een tweede is een slechte kwaliteit van de samenstelling van de tranen (vb. blefaritis, contactlenzen dragen, allergie, bewaarmiddelen in oogdruppels). Klachten zoals geïrriteerde, brandende, jeukende ogen, zandkorrelgevoel, wisselend zicht, tranende ogen, irritatie en roodheid aan de oogleden en ogen zelf kunnen voorkomen. De behandeling hangt af van de oorzaak, maar bestaat doorgaans uit bevochtigende of therapeutische druppels of zalf, of het plaatsen van punctum plugs (kleine stopjes die thv het onderste traanpunt worden geplaatst om de afvoer van tranen te verminderen.
Glaucoom is een oogaandoening waarbij schade aan de oogzenuw onstaat hetgeen leidt tot uitval van het gezichtsveld (het omgevingszien). De belangrijkste risicofactor hiervoor is een verhoogde oogdruk. Een tijdige opsporing en behandeling is noodzakelijk om aantasting te beperken of zelfs te stoppen, gezien het beginstadium meestal weinig tot geen klachten geeft. Screening wordt verricht via oogdrukmeting, onderzoek van de oogzenuw door middel van een OCT scan en een gezichsveldonderzoek. Glaucoom tast meestal beide ogen aan, er kan echter een verschil zijn in ernst tussen de beide ogen. In gevorderde gevallen ontstaan blinde vlekken in het gezichtsveld, die kunnen evolueren tot een kokerzicht en zelfs blindheid.
De oorzaak van glaucoom is multifactorieel. De oogdruk is de belangrijkste risicofactor, maar niet iedereen met een hoge oogdruk krijgt glaucoom. Anderzijds kan een patient met een normale oogdruk toch glaucoom hebben of krijgen. De bloedvoorziening van het oog speelt hier een belangrijke rol in (lage bloeddrukken). Andere risicofactoren zijn leeftijd, familiale voorgeschiedenis, hoge bijziendheid, bepaalde geneesmiddelen of oogrdruppels, ras, diabetes en een dun hoornvlies.
De twee belangrijkste vormen van glaucoom zijn het chronisch open-hoek glaucoom (COHG) en het acuut gesloten-hoek glaucoom (AGHG). COHG komt meestal voor bij mensen vanaf de leeftijd van 60 jaar. Het verloop is pijnloos en sluipend, waardoor het vaak pas laattijdig wordt opgemerkt. Screening is heel belangrijk bij de aanwezigheid van risicofactoren
AGHG wordt veroorzaakt door een snel oplopen van de oogdruk met acute klachten zoals hevige pijn, braken, wazig zicht en roodheid van het aangetaste oog. Een snelle interventie is noodzakelijk om de schade te beperken.
De behandeling bestaat uit het stabiliseren van het ziekteproces door het verlagen van de oogdruk. Een uitgebreid arsenaal van oogdruppels, maar ook laser- of chirurgische behandelingen zijn mogelijke behandelingsopties.
Blepharitis en hordeolum/chalazion
Blepharitis is een ooglidrandontsteking waarbij de haarzakjes en de talgkliertjes (Meibomius klieren) in het ooglid ontstoken zijn. Het is een veel voorkomende oorzaak van chronische oogirritatie en komt op alle leeftijden en bij alle rassen voor. De oogleden produceren een vetachtige substantie en spelen een evidente rol bij een optimale samenstelling van de traanfilm. Een blepharitis geeft dan ook vaak klachte, zoals jeuk, irritatie, zandkorrelgevoel, branderigheid, vermoeide ogen, tranende of droge ogen, leesklachten, rode ogen, zwaar gevoel, veel knipperen en wisselend zicht. Het is een onschuldige maar hinderlijke aandoening.
De behandeling bestaat uit het gebruiken van warme oogcompressen en massage van de ooglidranden, gevolgd door reiniging. De klachten gaan ondanks een goede behandeling vaak niet helemaal weg en kunnen snel terugkeren.
Chalazion
Bij een chalazion is de afvoergang van een van de talgklieren in de ooglidrand (Meibomius klieren) verstopt geraakt, waarna een ontsteking ontstaat. Er vormt zich dan een pijnlijk en gezwollen ooglid, met meestal ook een hard bolletje zichtbaar en voelbaar. Deze opzetting verdwijnt dikwijls vanzelf binnen zes weken, al dan niet met behulp van een oogzalf. Bij aanhoudende klachten kan het chalazion chirurgisch verwijderd worden (d.m.v. curettage)
Bovenooglidcorrectie
De huid van het bovenste ooglid verliest met de jaren zijn stevigheid. Zo ontstaat er een teveel aan huid, die over de oogleden kan hangen. Leeftijd en huidtype zijn de grootste risicofactoren hiervoor. Dit huidteveel kan vermoeide ogen veroorzaken, leiden tot een verlies van een stuk van het gezichtsveld (doordat de huid ervoor hangt) of esthetisch storend zijn. Door middel van een ingreep onder lokale verdoving wordt het huidteveel weggenomen.
Entropion
Men spreekt van een entropion als het onderste ooglid naar binnen draait. De wimpers rollen hiermee mee naar binnen en kunnen schuren tegen het hoornvlies, waardoor wondjes kunnen ontstaan. Leeftijd, laksiteit of verlittekening van de oogleden en overmatig knijpen zijn mogelijke oorzaken. Patiënten presenteren zich vaak met op- en afgaande klachten van een vreemd lichaam gevoel, rood oog, tranen en slijmvorming. Door middel van een ingreep onder lokale verdoving wordt het ooglid aangespannen, al dan niet met het plaatsen begeleidende hechtingen, waardoor de rand niet meer naar binnen draait.
Ectropion
Men spreekt van een ectropion als het onderste ooglid naar buiten draait of afhangt, waardoor het rode slijmvlies zichtbaar wordt. Leeftijd, overmatig wrijven, laksiteit of verlittekening van de oogleden, trauma en bepaalde huidaandoeningen zijn mogelijke oorzaken. Patiënten presenteren zich vaak met klachten van tranende ogen, vreemd lichaam gevoel en velen vinden het esthetisch storend. Door middel van een ingreep onder lokale verdoving wordt het ooglid aangespannen, al dan niet met het plaatsen begeleidende hechtingen, waardoor het ooglid niet meer naar buiten draait.
Refractieve chirurgie is een benaming voor behandelingen die tot doel hebben om de afhankelijkheid van bril of contactlenzen te verkleinen of op te heffen (= wegwerken van de bril). De geschikte behandeling wordt onder andere bepaald door de ernst van de afwijking.
Hoornvliesprocedure of ooglaserbehandeling
Bij deze behandeling wordt een laser gebruikt om de vorm van het hoornvlies (voorkant van uw oog) te veranderen om de bril weg te werken. De laser kan gebruikt worden om bijziendheid (myopie), verziendheid (hypermetropie) en cylindrische afwijkingen (astigmatisme) te corrigeren tussen 18-40 jaar (nadien mogelijk om de vertecorrectie weg te werken, maar dan is een leesbril nodig)
In grote lijnen zijn er 3 mogelijke behandelingen:
– LASIK (Laser-assisted in situ Keratectomie): ooglaserbehandeling met hoornvliesflap. Dit is geschikt voor mensen met bijziendheid, verziendheid en cylindrische afwijking.
– SMILE (SMall Incision Lenticule Extraction): ooglaserbehandeling waarbij een schijfje uit het hoornvlies wordt gelaserd zonder dat een flap wordt gemaakt. Dit is geschikt voor mensen met bijziendheid en cylinidrische afwijking in combinatie met bijziendheid.
– PRK (Photorefractieve Keratectomie): ooglaser behandeling zonder hoornvliesflap met verwijderen van epitheel (voorste laagje van het hoornvlies). Dit is geschikt voor mensen met bijziendheid, verziendheid en cylinisdrische afwijking. Dit is een veilige optie voor mensen die niet in aanmerking komen voor LASIK of SMILE.
Intra-oculaire lensimplantatie: ICL
Bij mensen die niet in aanmerking komen voor ooglaserbehandeling door een te hoge brilcorrectie (bijziendheid, verziendheid of astigmatisme), kan overgegaan worden tot lensimplantatie. Deze kunstlens wordt voor de natuurlijke lens geplaatst als vervanging van de bril of contactlenzen en wordt gekozen bij mensen tussen 18-50 jaar.
Refractieve lensvervanging
Lensvervanging, of extractie van een heldere lens, is een betere optie dan de ooglaserbehandeling of plaatsen van ICL bij mensen die naast een vertebril ook een leesbril moeten dragen (presbyopie). Een kunstmatige intraoculaire lens wordt dan ingeplant. Deze procedure is vrijwel identiek aan een cataractingreep. Het verschil is dat de lens die vervangen wordt in dit geval helder is en nog niet troebel is zoals bij cataract.
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie is een aandoening van het centrale deel van het netvlies. Klachten hierbij zijn typisch een verminderd centraal zicht en het zien van kromme lijnen. Gezien het perifere netvlies niet beschadigd wordt, blijft het perifere gezichtsveld goed bewaard. Dit wil zeggen dat het lezen en het zien van gezichten vaak moeizamer gaat, echter, het waarnemen van wat er rondom gebeurt, vormt over het algemeen geen probleem.
Er zijn twee vormen van maculadegeneratie gekend: een droge en een natte vorm. Met behulp van een scan (OCT macula) kan het verschil tussen beide goed gedifferentieerd worden. Bij de droge vorm is de behandeling beperkt tot een gezonde levensstijl en een goede opvolging. De natte vorm kan behandeld worden met behulp van injecties (anti-VEGF) in het oog. Vaak betreft het hierbij een chronische behandeling waarbij het behandelplan telkens stap voor stap individueel bekeken wordt en besproken wordt met de patiënt.
Diabetes (=suikerziekte) is een veelvoorkomende stofwisselingsziekte dewelke de bloedvaten in het lichaam kan beschadigen, waaronder die van het netvlies. Dit is gekend als diabetische retinopathie. Klinisch is er een breed spectrum gekend, gaande van geen schade tot ernstige schade. Indien u diabetes heeft, is het aangewezen een jaarlijkse controle bij de oogarts te laten uitvoeren, zodanig dat eventuele problemen vroegtijdig opgevangen kunnen worden.
Primair in de behandeling van diabetische retinopathie is een goede controle van de suikerwaarden, de vetten en de bloeddruk. Daarnaast, afhankelijk van de ernst, zijn bijkomende behandelingen mogelijk waaronder injecties in het oog en netvlieslasers. In sommige gevallen is een combinatie van beide noodzakelijk. Het behandelplan verloopt telkens geïndividualiseerd, afhankelijk van het klinische beeld, en dient op regelmatige tijdstippen opgevolgd te worden. Als ernstige schade aanwezig is, is vaak een strikte en chronische opvolging noodzakelijk.
Vlokken/lichtflitsen
Het zien van bewegende vlokjes/vliegjes/spinnenwebben, al dan niet in combinatie met lichtflitsen, is een veelvoorkomende klacht dewelke over het algemeen onschuldig is.
Deze vlokjes worden veroorzaakt door een verandering van de gel (=glasvocht/vitreum) in het oog. Elk oog is gevuld met een gel (=glasvocht / vitreum) en met de leeftijd verandert deze gel van structuur en komt deze los van het netvlies. Dit is gekend als een achterste glasvocht membraan loslating. Wanneer dit plaatsvindt, kan dit in sommige gevallen aanleiding geven tot een netvliesscheur en/of netvliesloslating.
Wanneer u klachten heeft van plots opgetreden bewegende vlokjes en/of lichtflitsen, adviseren wij u dringend contact op te nemen met uw oogarts zodat er een grondige controle van het netvlies kan worden uitgevoerd.
Strabisme of scheelzien is een aandoening die gekenmerkt wordt door het wegdraaien van de ogen (typisch naar binnen of buiten) ten gevolge van een stoornis van de oogspieren. Typisch manifesteert zich dit op kinderleeftijd, echter ook op oudere leeftijd kan dit zich presenteren.
Normaliter werken de oogspieren van beide ogen gecoördineerd samen zodat het beeld van het rechteroog en het beeld van het linkeroog mooi samenvallen en er dus sprake is van enkelzien. Wanneer de oogspieren minder goed samenwerken, kan het opvallen dat de ogen niet meer mooi recht en symmetrisch staan en kan dit aanleiding geven tot dubbelbeelden.
Wanneer strabisme zich presenteert op kinderleeftijd, zullen de hersenen één oog uitschakelen met het behouden van een enkel zicht. Het gevaar hierbij is dat er zich een lui oog (=amblyopie) ontwikkeld omdat het oog te weinig prikkels naar de hersenen stuurt. De behandeling van amblyopie bestaat uit brillen en/of het afplakken van een oog (occlusietherapie). Een strabisme ingreep (= het chirurgisch herstellen van de oogstand) kan worden uitgevoerd om de samenwerking van de ogen te bevorderen (met oa ontwikkeling van het dieptezicht) en/of het esthetische aspect aan te pakken. Verwachtingen zijn dat bij een strabisme-ingreep het zicht onveranderd blijft. Dit dient voornamelijk aangepakt te worden met brillen en/of occlusietherapie. Bij elke patiënt is er een gepersonaliseerde aanpak van toepassing en de oogarts zal het behandelplan telkens met u bespreken.
Als een volwassene plots een scheelzien ontwikkelt, bv ten gevolge van verlamming van een zenuw dewelke de oogspieren aanstuurt of een trauma, dan zal er dubbelzien aanwezig zijn. In eerste instantie is het belangrijk dat de oorzaak van het scheelzien vastgelegd wordt. Eén van de meest voorkomende oorzaken bij volwassenen zijn de cardiovasculaire risicofactoren zoals oa suikerziekte, de vetten en een te hoge bloeddruk. Andere gekende oorzaken zijn oa ziekte van Graves of bepaalde spierziektes. In eerste instantie is een opvolging van de evolutie belangrijk. In sommige gevallen is een
spontaan herstel over het verloop van maanden mogelijk. Tijdens deze opvolg is het aanmeten van prisma`s met behulp van plakkers op de bril (fresnell) een manier om het dubbelzien te verhelpen. Wanneer er stabilisatie optreedt, kan eventueel overgegaan worden tot een strabisme ingreep. Uiteraard is een uitgebreid pre-operatief nazicht hierbij obligaat. Wanneer dit van toepassing is, zal de oogarts dit tevens met u bespreken.